Flexibel ben je niet alleen

Dit artikel verscheen 17 november 2020 op de blog van Youngworks.

De economie veert, na maanden van krimp, weer op. En waar Corona jongeren qua fysieke gezondheid – gemiddeld genomen – minder raakt, kwam de economische klap in het kwadraat aan bij de jongste generatie. En dat gaat vast nog geruime tijd nadreunen. Veel jongeren moeten nu plannen bijstellen qua werk, stage, wonen en andere zaken. En dat kunnen ze ook. Maar dat kunnen ze niet alleen. Om te voorkomen dat we over een tijd over een verloren ‘coronageneratie’ spreken, moeten we nu flexibeler kijken en op zoek gaan naar kansen voor jongeren.

De afgelopen maanden speculeerden economen over de vraag hoe snel de economie weer opleeft. Krijgen de economische grafieken een V-vorm, doordat we snel weer opkrabbelen? Of moeten we meer denken aan de U-vorm als we langer in de recessie zitten, of – nog pessimistischer – zelfs aan de L-vorm?

Inmiddels zitten we in een opleving en zijn meer dan de helft van de 300.000 banen die waren verdwenen door Corona, weer ingevuld. En dat is zeker ook goed nieuws voor jongeren. Want we zagen een paar maanden geleden dat waar ruim 4% van de gehele beroepsbevolking werkzoekend is, dit bij jongeren van 15 tot 25 jaar opliep tot wel 11,5%.

Dit is een beeld dat je bij elke crisis ziet: jongeren hebben veel tijdelijke of flexcontracten, en vliegen er bij reorganisaties als eerste uit. Ook werken ze meer in conjunctuurgevoelige sectoren als de horeca. In 2008 steeg de jeugdwerkloosheid tot 16%; in de jaren ’80 tikte die zelfs de 25% aan. (Bron: Volkskrant). Gelukkig hebben we uit deze vorige crises geleerd dat jongeren ook de eersten zijn die weten te profiteren als de arbeidsmarkt weer aantrekt.

Boot gemist?
Maar als we voorbij de gemiddelden kijken, weten we dat het in sommige sectoren enorm schakelen wordt. Er is ook een flinke groep jongeren zijn die net hun diploma op zak hebben of zelfs nog in de schoolbanken zitten, die nu moeten constateren dat de waarde van hun diploma enorm gedaald is en dat ze zich opnieuw moeten oriënteren. En zich al druk maakt over een gat in hun CV.

En dan heeft die student anno 2020 in de meeste gevallen ook een flinke studieschuld. Deze maand kwam in het nieuws dat er grote verschillen zijn tussen studenten onderling in hoeveel ze maandelijks lenen (Bron: Volkskrant). Studenten met minder arbeidsmarktperspectief, zoals pedagogiek, leenden al minder dan studenten met gunstiger vooruitzichten. En studenten van particuliere opleidingen, lenen juist meer, tot wel € 1.500 per maand. Daar zitten zeker ook investeringen bij, zoals in een toekomst in het hotelwezen of de luchtvaart, die ineens een stuk riskanter zijn.

Het Financieel Dagblad portretteerde vorige week drie jongeren, nog op de opleiding of net klaar, die hun dromen in duigen zien vallen. Zoals Mirjama, 23, die tijdens haar studie facilitymanagement vaak hoorde: ‘Straks zijn jullie als young professionals van grote waarde voor je werkgever’, en nu op sollicitaties steevast afwijzingen krijgt met de motivatie ‘geen ervaring’. En Laura, eveneens 23, die haar baan in een restaurant kwijtraakte en nu bij een zorgkwekerij werkt.

Kansen bieden
Hoe maakbaar het leven soms ook lijkt, het hangt vaak van toevalligheden aan elkaar. Dat gegeven leren veel jongeren nu in de hoogste versnelling. Sommigen zullen echt van Plan A naar Plan B moeten omdenken, om te ontdekken dat Plan B ook een mooi scenario is. We hoeven jongeren niet zielig te vinden, maar laten we ze vooral kansen bieden. Door bij kandidaten wat minder naar ervaring te kijken en meer naar vaardigheden en motivatie. Door snel bij te schakelen en bijscholing te faciliteren. Door jongeren netwerk te bieden. Of een (snuffel)stage. Door goed te kijken naar beroepen waar nog altijd een tekort is aan mensen; het UWV noemt het ook wel Overstapberoepen, zie hier. Door optimistisch te blijven en echt mee te denken. En, niet te vergeten, door jongeren te vragen wat hen vooruit zou kunnen helpen.

Er is kortom wendbaarheid en veerkracht nodig bij jonge starters, en dat kunnen jongeren doorgaans ook. Ze zijn nog flexibeler en minder gebonden, in bezittingen en in mindset. Maar die flexibiliteit is net zo hard nodig bij al die onderwijsinstellingen en werkgevers waar jongeren aankloppen.

Als je op Google ‘coronageneratie’ intikt, beland je bij allerlei zorgen én oplossingsrichtingen die hierover gaan. Vanuit de wetenschap tot het jeugdwerk; vanuit werkgevers tot de vakbonden. Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER, zei dit voorjaar al op Radio 1: “Deze generatie stond al op achterstand; we moeten ervoor waken dat dat nog groter wordt.” Inmiddels zijn we maanden verder. Tijd om aan de slag te gaan en jongeren kansen te bieden. Zodat we over enige tijd kunnen zeggen: We hebben er alles aan gedaan om te voorkomen dat Corona blijvend tot meer ongelijkheid tussen generaties heeft geleid.